het kan ook nog met zekerheid gesteld worden dat dit geen mede hulpmiddel was voor te navigeren
waarom niet omdat destijds de navigatie kaarten bijzonder duur waren om terug te komen op deze passer
is uitgerust met ijzeren kraspunten mede daardoor waren de voorheen genoemde kaarten binnen no time kapot
gekrast ;
vandaar dat ik op mn eerder gemaakte DTM beslissing terug kom en deze navigatie passer omvorm tot
een 17eeuws gereedschap werktuig om daar mee met n metalen plaat de juiste berekeningen uit te krassen
en te knippen of erna uit de zagen voor zijn juiste maat dus ik houd dit een werktuig A Voor een Timmerman
of B voor n Tin/Loodgieter uiteraard zijn er nog meerdere andere jobs die hiervoor in aanmerking kunnen komen
In de loop der 17e eeuw schijnen de houtzagers en de scheepmakers zich evenwel van het gilde te hebben afgescheiden. In de lijsten der hoofdlieden, die met 1667 aanvangen, komen tenminste alleen vertegenwoordigers van de huistimmerlieden, schrijnwerkers, stoeldraaiers en blokmakers voor. Voor elk van deze groepen was een afzonderlijke meesterproef voorgeschreven.
De huistimmerlieden en schrijnwerkers mochten binnenshuis en in hun winkels alle aanbestede houtwerken maken, behalve fineerwerk, dat aan de schrijnwerkers was voorbehouden. Later ontstond over het algemene karakter van deze bepaling verschil van mening met het houtkramersgilde, dat volgens zijn gildebrief uitsluitend gerechtigd was tot het maken en verkopen van draaiwerk, stoven en lijsten.
Zij hadden tevens het recht om allerhande soorten van doodkisten en witwerk te maken en te verkopen, het laatste zonder gehouden te zijn de witwerkersproef te doen. Aan de andere kant was het de witwerkers niet geoorloofd timmermans- of schrijnwerk te vervaardigen.
http://www.engelfriet.net/Alie/Aad/timmerlieden.htm--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sebastianus van Rome
Elk gilde had zijn eigen patroon of beschermheilige. Voor het Delftse tinnegietersgilde was dat Sebastianus van Rome. Als men tinnegieter wilde worden, moest men als leerling een bepaalde tijd bij een meester werken. Meestal werd de leerling dan in het gezin van de meester opgenomen. Aan het eind van de opleiding werd een proef afgelegd: het maken van een vorm en dan het product daarin in tin gieten en naderhand afwerken. Werken als zelfstandig gieter koste veel geld: meestal ging men als gezel bij een meester -zoals Willem en Huijbert van Zijl- werken.
In Delft stond jarenlang de Sebastiaanspoort, onderdeel van de stadsmuur. Het gilde van St. Sebastiaan had daar haar opslagplaats.
In de Oude Kerk van Delft bevond zich ook het Sebastiaansaltaar: mogelijk daar opgericht door het gilde van tinnegieters en ijzerbewerkers, maar het kan ook zijn opgericht om te bidden tegen de pest. Ook daarvoor werd Sebastianus als beschermheilige aangeroepen
http://www.moustache.nu/genealogie/info-pagina%27s/Delft-info.html