wire brooch with angular bow variant A1
Alternative name LT III derivative
Alternative name 'Soldiers brooch'
Dating 30 to 150
Period Early Roman Period A (-12/24) to Middle Roman Period A (70/149)
Scope Notes (1) Brooch with spring of four coils and internal chord; (2) the bow is relatively low and (3) has a more or less angular bend; (4) the foot is bent back (slight S-profile); (5) this brooch is undecorated.
Definitions Dating arguments: by far the most brooches of this variant are dated between AD 60 and 120; the oldest are however already appearing around AD 30, some continue until about AD 150 (Heeren & Van der Feijst 2017, 124-125).
Figure: after Heeren & Van der Feijst 2017, 124, fig. 4.89.
Indications for production sites: several half-finished products are an indication for production of this variant in the Dutch river area (Heeren & Van der Feijst 2017, 125-126).
Author: Stijn Heeren
Distribution: this is the most often found brooch of the Netherlands, of which hundreds can appear at single sites. It also appears in considerable numbers in the South of the Netherlands and in the German Rhineland. In smaller numbers it is seen in Belgium and in the northern Netherlands.
References Almgren 1923, 106-107, type 15.
Heeren & Van der Feijst 2017, 123-127, type 45a1.
Riha 1979, 59-62, type 1.6.2.
Van Buchem 1941, 102-107, type 22C.
Totale Lengte = 45mm.
--------------------------------------------------------QQQQQQQQQ-----------------------------------------------------
Meester Henk!! Waaruit bestond het Romeinse leger?
De kern van het Romeinse leger bestond uit legioenen. Tijdens de Republiek bestond het Romeinse leger uit 25 tot 34 legioenen. Elk legioen droeg een nummer en een naam, bijvoorbeeld Legio III Gallica, dwz de derde Gallische Legioen. Soms droegen zij ook een eretitel als Pia Fidels (trouw en waakzaam). Elk legioen had ook een symbool. Vaak de afbeelding van een dier, bijvoorbeeld een stier, een everzwijn of een eenhoorn. Het symbool stond op de vlag van het legioen.
Een legioen bestond uit 4800 man infanterie. Een legioen was onderverdeeld in kleinere eenheden. De kleinste eenheid was de contubernium. Deze bestond uit 8 soldaten. Zij deelden een tent en een muilezel om de tent van dierenhuiden tijdens dagmarsen te vervoeren. Tien contuberia vormden een centuria. Dat waren 80 soldaten o.l.v. een centurio. Zes centuriae vormden een cohort, dus 480 man. En 10 cohorten vormden een legioen.
http://www.psammos.nl/romleger.html
