ONE COMPLETE DUTCH-ROMAN PERIOD BRASS / BRONZE WHAT SITS BETWEEN
THE HANDLE AND THE IRON BLADE OF A KNIVE. WHO KNOWS HOW MUCH BLOOD THIS
THING HAS SEEN.
PERIOD APPROX. - 1th - 4th CENTURY A.D.
TOTAL LENGTH 65 mm. --- INCARVED INSIDE 53mm. X 6mm.
EEN COMPLETE BRONS/MESSING STOOTRAND VAN EEN NEDERLANDS-ROMEINSE
PERIODEN DOLK OF ZWAARD MET BEIDER PUNTEN AAN DE UITEINDES KON JE DE
TEGENSTANDER OOK VERWONDEN HEB GEPOOGD 'T WAPEN (DENKBEELDIG ?)TE
LATEN ZIEN HIER MET HET WITTE PAPIER ACHTER DEZE STOOTRAND .
DE TOTALE LENGTE: 65 mm.
HET UITGESPAARDE GAT WAAR HET BLAD ZAT: 53mm. X 6mm .
PERIODE WAARSCHIJNLIJK: 1e-4e EEUW A.D.
Bij het startpunt om soldaat te worden, moesten 4 gekozen mannen bewijzen dat zij soldaat konden worden. Uit die 4 mannen slaagde er maar 1 die door naar de zware trainingen zal gaan. Dit was alleen in de tijd van de Republiek, tijdens het Keizerrijk speelde rijkdom en armte een belangrijke rol.
De training:
Het eerste dat een soldaat leerde, was om te marcheren. Zo zegt de historicus Vegetius dat het belangrijkste punt van het leger de snelheid van het marcheren was. Wanneer men achterlopers had, werd het leger snel opgesplitst en werd het chaos wanneer zij aangevallen werden. Zij waren dan dus zeer kwetsbaar voor een aanval.
Het leren van het marcheren werd hen geleerd om als een gehele lijn te marcheren zodat het overkwam als een krachtig geheel. Ook dit moest snel gebeuren.
Om dit allemaal aan te kunnen moest men veel trainen; op een zomerse dag moesten de soldaten 20 Romeinse mijlen (30K) lopen in 5 uur. Dat is 6KM/uur wat zwaar is op een hete zomerdag met pantser en bewapening. Naast dit lopen zijn er ook nog andere trainingen zoals het dragen van zware materialen, sprinten, lang en hoog springen en zwemmen.
Nadat je de fysieke trainingen hebt gedaan, ga je door naar de vechtkunst om goed en effectief met wapens om te gaan. Zo begon men niet meteen met een echt zwaard. Men kreeg om te oefen een houten zwaard en houten schild. Veel zwaarder dan het originele zwaard en schild. Een houten zwaard en schild waren twee keer zo zwaar als dat van de originele. Men dacht dat je hierdoor twee keer zo goed kon vechten. Dit werd niet gedaan op een persoon, maar met speciale onderdelen.
Wanneer men dacht dat je het wel onder de knie had, mocht je het tegen een ander persoon uitproberen. Deze training wordt ook wel Armatura genoemd. Wanneer je gereed was, mocht je officieel het leger in om te vechten op een veldslag.
De bepantsering van een Romeinse soldaat is in de loop der jaren keer op keer veranderd. Steeds werd de bepantsering verbeterd. Tot ongeveer 80 jaar na de tijd van Caesar droegen de soldaten nog maliënhemden. Dit veranderde in de tijd van Tiberius. De maliënhemden werden vervangen door een gesleden plaatharnas. Men had twee verschillende types. De verschillen liggen tussen het bij-elkaar-houden van het harnas. De borst- en bovenrugplaat werden bij het ene type door middel van een haak aan het onderste deel van het harnas vast gemaakt. Bij het andere type door middel van riemen en gespen. Daarnaast had men ook een helm op tijdens het vechten als bescherming voor het hoofd. De helm heeft een lange geschiedenis en is in de loop der tijd van vorm veranderd.
Tijdens een man-op-man gevecht moest men zowel aanvallen als zich verdedigen. De aanval was indrukwekkend. Tijdens het aanvallen gooide men eerst zijn zware speer, daarna zijn lichtere speer en daarna stormden ze op de vijand af met een zwaard in hun hand. Mochten ze dit zwaard verliezen, dan had men een dolk om die te gebruiken. Natuurlijk had men ook nog een zwaard van een overledene kunnen pakken. Die speren heten ook wel een pilum. Het is in principe niet de speer die wij normaal kennen. Wij zien de speer als een lange stok met aan het einde een scherpe punt van ongeveer 10cm. Een pilum heeft een kortere stok en het ijzeren deel is vanaf het hout cilindervormig en is aan het eind met een scherpe punt voorzien. Op die punt zitten aan de 2 zijkant en hoek van minder dan 90 graden. Hierdoor kon met het niet zo makkelijk uit de wond halen. Kon men dat was het met pijnlijke gevolgen en hield men er een blijvend letsel aan. Dit wapen was dus zeer effectief.
Het zwaard was in het begin van de Romeinse tijd een soort van dolk. Hierbij liep het lemmet vanaf het handvat naar een punt toe. Later werden de zwaarder wat meer parallel en waren dus van het handvat eerste helemaal recht en op het eind nog een punt.
Ter verdediging bij een man-op-man gevecht had men een schild. In het begin van de Romeinse tijd was het nog een ovaal schild. Maar later werd de vorm veranderd en weer het als een rechthoek gevormd. De schilden boden vooral bescherm tegen inkomende pijlen en werden ook gebruikt voor de bekende schildpadformatie. De schilden waren gemaakt uit houten latjes die in 3 lagen op elkaar waren gelijmd zat zeker vast dus en kon tegen n stootje .