A couple iron and lead arrowheads the lead arrowhead was for hunting a deer to limpet them the hunter choose for the easiest way of a long time and painful killing off the deer he previost the goal off more shots to do this.
Periods off the iron arrowe-speare heads the last on are from the latène ages
The lead flat arrowheads are from the middle age 16th century.
De laatste ijzeren pijlpunt stamt uit de latène periode .
De 16e eeuwse plattekoppen loden pijlpunten dienden om een dier n kreupele en langzame dood te geven de jager gaf de voorkeur voor meerdere kwellingen van het beest misschien diende dit voor ‘t langzame afsterven voor t vlees men zegt; sappiger van smaak word t dan afschuwelijk dit nu nog voorkomen jacht tafereel.............................................................................
De loden open kwelling punten stammen uit de 16e eeuw .
Lengte meest rechtse ijzeren pijlpunt ong. 50 BC
Lengte: 7cm.
Lengte de loden platkoppen pijlpunten: 4cm
Tijdens het bewind van de Aartshertogen was er een opleving op politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak. Zeker de periode van het Twaalfjarige Bestand (1609-1621) werd gekenmerkt door een algemene heropbloei na de troebele jaren aan het einde van de zestiende eeuw. Deze ommekeer was eveneens merkbaar aan de drie grote adellijke hoven van Albrecht en Isabella: Mariemont, Tervuren en de Coudenberg. Zo kwam er een Spaanse in plaats van Bourgondische hofhouding. Daarnaast werden de kastelen uitgebreid en gerenoveerd, de tuinen en wildparken verfraaid. Het is in deze context dat de jacht in adellijke kringen terug aan populariteit zou winnen, nadat de godsdienstoorlogen het aristocratische leven grondig hadden verstoord.
In dit hoofdstuk zal de betekenis van de jacht aan de aartshertogelijke hoven worden besproken en zal worden bekeken in hoeverre deze vrijetijdsbesteding er al dan niet frequent werd beoefend. Vooral over de architecturale veranderingen aan deze adellijke hoven en tuinen zijn we goed ingelicht. Vaak werden deze in functie van de jacht aangepast. De meer specifieke jachtgewoontes blijven moeilijker te achterhalen vooral door een gebrek aan goed bronnenmateriaal. Hierdoor zal onze aandacht naar de rol van de tuinen en wildparken in de jacht -en hofcultuur gaan. Ook in het interieur van Mariemont, Coudenberg en Tervuren is er een verandering merkbaar: het aantal wandtapijten en schilderijen met jachtscènes en stillevens stijgt. Vraag is nu wat hiervan de oorzaak was en in hoeverre we kunnen spreken van een kunstmecenaat. Tijdens het Twaalfjarig Bestand stijgt ook het aantal jachtdecreten. Wat was hiervoor de reden?
Doel is om te bestuderen of de jacht als vrijetijdsbesteding bij de Aartshertogen net zo populair was als aan andere Europese hoven en in hoeverre het dus het hofleven bepaalde. Als tijdsperiode verkozen we het aantreden van aartshertog Albrecht in 1598 tot aan zijn dood in 1621. Na diens overlijden zal Isabella een meer teruggetrokken en devotioneel bestaan leiden, waarin de jacht een veel minder belangrijkere rol dan voorheen speelde.
De jaren 1585-1598 worden in de geschiedschrijving doorgaans als beslissend voor de Spaanse Nederlanden beschouwd. De val van Antwerpen in 1585, de moeizame herovering van gebieden op de Verenigde Provinciën en de fatale vergissing van Filips II om na deze overwinningen zijn troepen tegen Engeland en Frankrijk in te zetten, met de vernietiging van de Spaanse Armada in 1588 tot gevolg, zorgde op termijn voor een verandering van tactiek.
Zolang Spanje een eersterangsrol in Europa wilde spelen, was het behoud van de Spaanse Nederlanden een absolute prioriteit. Om het bestuur efficiënter te maken en het gebied vrij te houden van al te veel anarchie opteerde Filips II daarom op 6 mei 1598 in de Akte van Afstand om zijn soevereiniteit in deze gebieden af te staan aan zijn dochter Isabella en haar echtgenoot aartshertog Albrecht. Ze kwamen beiden in Brussel aan op 5 september 1599. Toch zou deze overdracht gepaard gaan met een paar voorwaarden, opgelegd door Filips II. Zo zou Spanje ten allen tijden mogen beschikken over een aantal garnizoensteden in de Nederlanden en moest het katholicisme als staatsgodsdienst behouden blijven. Veruit de bekendste voorwaarde was dat indien het huwelijk van de Aartshertogen kinderloos bleef, de Nederlanden terug onder Spaans bestuur zouden komen.
Albrecht en Isabella regeerden zelfstandig, hadden diplomatieke vertegenwoordigers aan hun hof en traden op als geallieerden van Spanje. Ook in de Verenigde Provinciën hadden zij jurisdictie, alleen werd deze daar niet aanvaard zodat de Aartshertogen enkel over de Zuidelijke Nederlanden hun gezag konden laten gelden. Ze poogden zich als echte vorsten te profileren en de adellijke macht zoveel mogelijk in te perken onder meer door hun macht in de Raad van State systematisch uit te hollen en door vele adellijke families te paaien met een benoeming aan het hof. Toch hielden ze in zekere mate ook rekening met de eisen van de Staten-Generaal, zeker in de crisisperiode van 1632-1634. Vaak wordt hun aandeel in de katholieke hervorming beklemtoond, met ondermeer de bouw en renovatie van vele kerken en kloosters, zoals de basiliek van Scherpenheuvel. Toch lag, zeker in eerste instantie, de nadruk vooral op herovering van de Verenigde Provinciën. Dit zou echter mislukken, al vonden ze in Spinola een bekwaam veldheer die ondermeer Oostende zou innemen in 1604, zij het na een drie jaar durend beleg.
Toen Spanje uiteindelijk in 1609 wegens geldgebrek een wapenbestand aanvaardde betekende dit het begin van het Twaalfjarige Bestand, waarna het geweld echter terug zou losbarstten. Tijdens deze twaalf jaar durende “vrede” kon het economische en culturele leven zich enigszins herstellen. Hierdoor werd het hofleven in de Spaanse Nederlanden terug opgebouwd. In de loop der jaren moesten de aartshertogelijke hoven zeker niet onderdoen voor deze van de omringende landen. Na het overlijden van Albrecht in 1621 nam Isabella als landvoogdes het bestuur op zich en kreeg zij in 1632 te maken met een politieke crisis, ondermeer veroorzaakt door de val van ’s-Hertogenbosh in 1629. Er brak hierdoor een samenzwering van edelen uit die succesvol kon worden bezworen in 1634. Het jaar ervoor was Isabella echter gestorven en kwam er een einde aan een aartshertogelijke bewind dat bijna 35 jaar had geduurd