romeins

Een bevestigings driehoekstuk wat tevens scharnierde daar werd het leer tussen geklemd voor legionaire kledij. Zjn materiaal is brons en meet hoogte 50 mm. X breedte 55 mm. Datering Nederlands-Romeinse 1e-4e eeuw A.D.

De uitrusting van Romeinse soldaten.


1. Legionairs

Legionairs waren voorzien van een degelijke bewapening. De verdedigingswapens (arma) bestond ongeacht de verschillende variaties doorheen de tijd uit:

* harnas (kuras)
* beenbeschermers/stukken (ocreae)
* riem (cingulum)
* sandalen (caligae)
* helm (galea)
* schild (scutum)

De eigelijke aanvalwapens (tela) van legionairs was zeer gevarieerd het bestond uit:

* kort zwaard (gladius)
* dolk (pugio)
* werpspies (pilum)
* lans (hasta)

1.1 Verdedigingswapens (arma)

Galea:
Een galea was een helm die tegelijk hoofd, hals en oren bedekte. De helm kon van hard leer zijn, eventueel met metalen platen versterkt, of geheel van metaal. Soms was de helm versierd met rode of zwarte pluimen. Tijdens de mars bengelde de helm aan een leren riem op de borst van de soldaten.

Scutum:
Een scutum was een rechthoekige, licht gebogen schild en was vervaardigd uit op elkaar gelijmde houten platen. Het was ca. 1,25 m hoog en 0,8 m breed. Vaak was het met leer overtrokken en aan de rand beslagen met metaal. Centraal bevond zich een metalen schildknop om gemakkelijker de werpspiezen van de vijand af te weren. Op mars, wanneer men het schild niet nodig had, stak men het in een lederen hoes (tegumentum). In combinatie leverden verscheidene scuta de testudo op: een blokvormige infanterie opstelling waarbij de schilden van de soldaten een beschermend dak en wanden vormden.

Kuras:
Het kuras of harnas was van leer of metaal. In de late keizertijd droegen de soldaten wel maliënkolders (lorica hamata), hemden van metalen ringen of plaatjes. Het harnas van metalen stroken (lorica segmentata) werd aan de binnenkant bijeengehouden door leren banden. Het werd pas in de 1e eeuw n.Chr. ontworpen. Het was heel soepel maar zwaar, en de soldaten moesten elkaar helpen bij het aantrekken en dichtrijgen. Onder het harnas werd een ruige wollen tuniek gedragen. Aanvankelijk droegen de Romeinen geen broeken, maar geleidelijk kwamen korte broeken in de mode.

1.2 Aanvalwapens (tela)

Gladius:
De gladius was een kort, puntig, tweesnijdend zwaard. Het was vervaardigd uit ijzer met een variërende lengte van 60 tot 75 cm. Het snijdende vlak (kling) zat vast op een handvat dat uit hout, en soms been of ivoor bestond. Het werd eerder gebruikt om mee te steken dan om te houwen in het gevecht van man tegen man. Het was een steekzwaard en dus zeer effectief tegen ongeharnaste Galliërs. Het zwaard werd rechts gedragen in een met leder overtrokken houten schede aan de gordel of een draagriem. Op de buitenzijde van de schede waren vaak platen bronsblik aangebracht met decoraties.

Pugio:
De pugio was een kleine dolk die links gedragen werd. Net zoals de gladius, is de pugio van Spaanse herkomst.

Pilum:
De pilum was een werpspeer, het was het voornaamste wapen. Het wapen kon tot op een afstand van 25 tot 40 m doeltreffend worden geworpen. Het had een houten schacht van ca. 1 m met daarop een verlengstuk in metaal. De schacht vertoont op deze overgang een verdikt houten handvat dat gebruikt werd bij het werpen van de speer. De speerpunt had een hals uit zwak metaal; de bedoeling hiervan was dat na het werpen de punt omboog zodat de speer voor de tegenstander onbruikbaar werd en de speer aldus niet meer verwijderd kon worden van het schild. Weggooien van het schild was dan vaak de enige oplossing, m