Above the necklace. The necklace itself was made of bronze emaille with inscription and there's also an hanging goldplated glass medalion.
Period: approx. 1st - 4th century A.D.
Het bovenste lotje bedraagd van links naar rechts 4 inheemsromeinse oorbellen te beginnen met nr 1 is van eenvoudige bronze makelij een in 180 graden gebogen
4 mm dikteplaatje. nr 2 een zilveren inktvis deze is mooi van afwerking nr 3 een koperen fallusoorbel nr 4 een zilveren oorbel met daar onderaan een zilveren bolletje met inhang nr 5 is een bronzen talisman
in de vorm van een inheems eikeltje -afm 15 mm, daaronder een van brons geemailleerde hals collier met 'n goudplated medalion
daarin 'n rode glassteen.
Periode --waarschijnlijk 1e-4e Eeuw A.D.
In 1882 werd bij fort Vechten een aantal Romeinse gouden sieraden gevonden. Onbekend is of ze uit een graf kwamen of bij een schat hoorden. De weinige gouden sieraden uit de Romeinse tijd in Nederland komen meestal uit graven. Inmiddels is bekend dat bij Vechten het Romeins fort Fectio heeft gelegen.
Een gouden parfumflesje afkomstig uit een graf in Heerlen, is voor Nederland al even zeldzaam.
3de eeuw na Chr., Vechten, hoogte. ca. 15 cm.
Met de Expeditie van Gend en Loos is door mij aan uw adres verzonden een doosje, waarin drie ringen, een compleet collier van palmetten in eenige stukken en nog vier andere stukjes, alles fijn goud, wegende te zamen ruim vijf en vijftig grammen. Een en ander is door eenige werklieden op geringe diepte onder den bodem gevonden bij eene ontgraving in het glacis ten Zuid-Westen van het fort Vechten in een kistje of doosje, dat geheel vergaan schijnt te zijn geweest en waarvan geene stukken tot mij gekomen zijn.
Zo begint een brief aan C. Leemans, directeur van het Rijksmuseum van Oudheden, geschreven op 9 juni 1882 door J. Boonacker, 'Eerstaanwezend Ingenieur van het fort Vechten', die de fraaiste vondst van Romeinse gouden sieraden, gedaan op Nederlandse bodem, in het Rijksmuseum van Oudheden binnenbrengt.
Doordat over de vondstomstandigheden van het collier en de drie ringen niet meer bekend is dan de summiere beschrijving in de brief van Boonacker, kan niet meer worden vastgesteld of de stukken behoorden tot de inhoud van een graf dan wel tot een schat. In het eerste geval zouden de sieraden aan de dode zijn meegegeven als persoonlijk bezit op de reis naar het dodenrijk, in het laatste geval zouden ze inderhaast verstopt zijn in de grond voor naderend gevaar en niet meer zijn opgehaald.
De vindplaats van de sieraden, nabij het fort Vechten, behoeft geen verwondering te wekken. Bij de aanleg van het fort in de jaren 1867-1870 waren al veel vondsten uit de Romeinse tijd gedaan. Bovendien werd sinds de middeleeuwen verondersteld dat bij Vechten een Romeins castellum gelegen moest hebben. Intussen is vast komen te staan dat bij Vechten inderdaad een Romeins fort heeft gelegen. Zelfs de Romeinse naam van het fort is bekend: Fectio.
De ketting bestaat uit 28 schakels met elkaar verbonden door een ingenieus haak- en oogsysteem. Aan beide uiteinden zit een sluitstuk met daaraan een haak- en oogbevestiging. Elke schakel is versierd met een palmet, die van achteren in het dunne plaatje goudblik is geponst. De palmet is een geliefd versieringsmotief in de Oudheid, bestaande uit een waaiervormige palmtak met symmetrisch geordende bladeren. Van de ringen dragen twee een steen, de derde is aan de buitenzijde gefacetteerd. Bij een van de ringen steekt de steen boven de zetting uit. De steen, een kornalijn, is gegraveerd met de afbeelding van een anker met aan weerszijden een vis. Een dergelijke gesneden steen bevindt zich in de collectie van het Koninklijk Penningkabinet. Dit stuk wordt stilistisch gedateerd in de 2de of 3de eeuw na Chr. Het type ring, opengewerkt aan weerszijden de zetting, wordt in de 3de eeuw na Chr. gedateerd. Ook de andere ring met steen, een chalcedon, dateert in de 3de eeuw na Chr. De steen is zo zwaar beschadigd dat van de voorstelling niets meer over is. Over de datering van de derde ring en de ketting valt niets te zeggen, maar aangezien ze met de twee 3de-eeuwse exemplaren zijn gevonden, zullen ze ook wel in de 3de eeuw thuishoren.
2de eeuw na Chr., Heerlen, hoogte 5.5 cm.
Gouden sieraden uit de Romeinse tijd, gevonden op Nederlandse bodem zijn zeldzaam en meesta
l afkomstig uit graven. Het gouden flaconnetje behoorde samen met kostbaar glas en andere
voorwerpen tot de inhoud van een Romeins graf, gevonden te Heerlen. Het is uniek, nergens is
tot heden een vergelijkbaar stuk gevonden. Het flaconnetje is versierd met gouddraad en gouden
knopjes. Oorspronkelijk was het ingelegd met blauw email, waarvan nog resten zichtbaar zijn. Het
is waarschijnlijk gebruikt om geparfumeerde olie in te bewaren en het heeft toebehoord aan een vrouw.
Dat is gebleken uit analyse van de crematieresten in het graf.
Dergelijke kostbare grafgiften waren uiteraard voorbehouden aan de allerrijksten van de Romeinse
samenleving. Dat waren met name de villabezitters in het zuidoosten van ons land, getuige de kostbare
grafgiften die daar tevoorschijn zijn gekomen. Het parfumflesje kan op grond van de begeleidende
grafvondsten worden gedateerd in de 2de eeuw na Chr.