One iron spearhead from the Dutch-Roman period.
Length of the blade: 10 cm.
The total length: 16 cm.
Approx. 50 BC. - 3rd century, a local item.
And a foot of a Roman statue.
Total length: 37 mm.
Een ijzeren speer uit de Nederlands - Romeinse
Periode, een onderdeel van 'n locale werpspeer.
De lengte van 't blad: 10 cm.
De totale lengte: 16 cm.
Waarschijnlijk 50 BC., 3e eeuws AD.
Er langs een voet van een inheems goden bronzen beeldje.
Totale lengte 37mm.
De ijzertijd is de periode in de prehistorie die volgde op de bronstijd.
De ijzertijd is de jongste periode van de prehistorie. De exacte periode van de ijzertijd is afhankelijk van de cultuur en geografische ligging.
In West-Europa is dit van circa 800 voor Chr. tot de Romeinen naar de lage landen komen (circa het begin van onze jaartelling. In zuidelijker streken (het Midden-Oosten het oostelijke Middellandse Zee-bekken) was de overgang wat eerder ( vanaf ca. 1200 v.Chr.). De overgang van de bronstijd naar de ijzertijd is in die streken gepaard gegaan met grote politieke verschuivingen..
De naam ijzertijd duidt op het veelvuldig gebruik van ijzer bij het maken van metalen voorwerpen. IJzer heeft diverse voordelen tegenover brons:
Het is harder, dus beter geschikt voor wapens en gereedschap
Het is makkelijker te bewerken
Het is makkelijker te repareren
De grondstof ervoor komt op veel meer plaatsen voor
Het gaat langer mee
Wat ijzer lange tijd tot een weinig gebruikt metaal maakte is dat het in tegenstelling tot koper weinig als vrij metaal in gedegen vorm voorkomt. Oorspronkelijk kende men daarom het alleen meteoritisch ijzer, een zeldzaamheid. Het duurde lang voordat men leerde het metaal uit zijn erts vrij te maken.
De voordelen zorgden ervoor dat bij voorkeur ijzer werd gebruikt voor allerlei wapens (vooral het zwaard) en gereedschap. Het nu minder belangrijke brons werd omgesmolten tot sieraden en siervoorwerpen (vooral armbanden en paardentuig).
Typische elementen uit de ijzertijd - die in mindere mate of helemaal niet voorkwamen in de bronstijd- zijn:
Broeken (van wol of linnen, vaak geruit)
IJzeren voorwerpen zoals bijlen, wapens, gereedschap, zagen
Bronzen munten
Bronzen situlae (zie hieronder)
Slingerkogels
IJzerwinning uit de natuur (Klapperstenen uit de Veluwe, moerasijzererts in het noorden, ijzeroer uit Brabant st Michielsgestel -Vught en Oost-Nederland)
Een soort "upperclass" die bijzondere voorwerpen bezat zoals goud en koraal --de toenmalige jetset de goed gebekte Catwesell als stamhoofd
Een koningsgraf uit vorstendonk bij Oss (ongeveer 500 v.C.) bevatte bijzondere grafgiften en is het grootste dat ooit in West-Europa is gevonden (52 m. doorsnede!).
Via handel kwamen er nog andere voorwerpen naar Nederland. Opvallend zijn de zogenaamde bronzen situlae (emmers) die in Centraal-Europa werden gemaakt om wijn te mengen met water (een typisch Romeins/Grieks gebruik). Er zijn er in Nederland 9 gevonden.
Omdat ijzer veel sneller corrodeert dan brons en koper zijn veel ijzeren voorwerpen die niet toevallig onder zeer gunstige omstandigheden in de bodem lagen nagenoeg volledig vergaan daarentegen vind je ook wel eens ijzeren stukken matriaal die niet door de eeuwen heen te nat hebben gelegen en zijn daarom nog goed geconsumeert .