Dominatius als Ceasar

Romeinse munt Ceasar

Voorwerp: Keizerlijk.Sestertius-As/Dominatius als Ceasar 69-81 A.D./Nero 54-68 A.D.
(zijn beroep was naast keizer ook zanger en wie niet klapte voor zijn performance werd een kopje kleiner gemaakt).
Periode: 0-400 nchr.

Keizer Nero zanger toneelspeler regent Christenhater....

ALIAS......LUCIUS DOMINUS AHENOBARBUS

Keizer Nero wordt als Lucius Domitius Ahenobarbus op 15 december 37 n.Chr. geboren te Antium (Anzio in Latium) als zoon van Gnaeus Domitius Ahenobarbus en Julia Agrippina de Jongere (de oudste dochter van Claudius' broer Germanicus en dus een zuster van Caligula). In 39 n.Chr. worden Nero en zijn moeder door Caligulaverbannen, maar na diens dood in 41 n.Chr. teruggeroepen door zijn opvolger Claudius, die hem in 50 n.Chr. adopteert. Vanaf dat moment heet hij Nero Claudius Caesar Drusus Germanicus. Gedurende zijn jeugd krijgt Nero een uitstekende opvoeding. Niemand minder dan de beroemde wijsgeer en schrijver Seneca was zijn leermeester. Als Claudius op 13 oktober 54 n.C. overlijdt wordt Nero de nieuwe keizer. Hij is dan nog net geen 17 jaar oud.

Tijdens de eerste jaren van zijn regering werd Nero bijgestaan door zijn opvoeders Lucius Annaeus Seneca en Sextus Afranius Burrus. De eerste vijf jaren van zijn regering zijn een een schoolvoorbeeld van goed landsbestuur. Hij beëindigt de slechte toestanden die ontstaan zijn door corrupte ambtenaren in de provincies (deze waren het ergst in Egypte). Hij laat feesten en gevechten in de arena's organiseren en spreekt met de burgers op straat over het bestuur. Hij deelt bonnen uit voor gratis koren, meubels en dergelijke en zegt (en bewijst dat ook) dat hij wil regeren naar het voorbeeld van zijn voorganger keizer Augustus.

Nero moet echter dulden dat zijn moeder een steeds belangrijkere rol voor zich opeist. De eerste botsing tussen moeder en zoon vindt plaats als Nero in 55 n Chr., ondanks zijn huwelijk met Claudia Octavia, een relatie begint met de vrijgelatene Acte. Agrippina was het hier niet mee eens. Nero verzet zich tegen de bemoeizucht van zijn moeder en ontslaat een van haar trouwste landgenoten, Pallas. Verontwaardigd over zijn ondankbaarheid keert Agrippina zich af van Nero en begint zich in te zetten voor de rechten van diens halfbroer Britannicus. Nero vergiftigt daarop Britannicus.Tijdens een banket krijgt Britannicus een beker met warme wijn aangereikt. Om zeker te zijn laat hij de wijn voorproeven. Met de voorproever gebeurt niks, dus wordt de wijn veilig geacht. Hij vindt hem echter veel te warm en besluit er wat koud water bij te doen. Het water is vergiftigd en Britannicus stort even later dood neer. De voorproever wordt door de paleiswachten gedwongen om ook van het water te drinken en sterft net als zijn meester.

Na deze actie besluit zijn moeder geld bijeen te brengen om Nero van de troon te stoten. Als de samenzwering Nero ter ore komt, besluit hij zijn moeder te doden. Slechts door de tussenkomst van Burrus kan Agrippina haar leven redden. De relatie met zijn moeder, die al niet best meer is, verslechtert nog verder als Nero een verhouding begint met Sabina Poppaea, de vrouw van zijn vriend Otho (de latere keizer). Zij is een losbandig type dat het niet nauw neemt met de huwelijksmoraal. Opgestookt door Poppaea besluit Nero zich in 58 n. Chr. te ontdoen van zijn moeder. Ze wordt in haar slaapkamer vermoord. Bang voor de reacties in Rome trekt Nero zich terug in Napels en zendt de senaat een brief waarin hij een verklaring geeft voor de dood van zijn moeder. Pas zes maanden later durft hij naar Rome terug te keren waar hij triomfantelijk wordt onthaald.

Vanaf dat moment gaat echter het bergafwaarts met het bewind van Nero. Hij verstoot zijn echtgenote Claudia Octavia, de dochter van Claudius met wie hij in 53 was getrouwd, onder het voorwendsel dat ze onvruchtbaar is. Vervolgens huwt hij Poppaea en laat Claudia Octavia ter dood brengen wegens overspel. Claudia Octavia heeft onder de bevolking echter veel sympathisanten die zeer ontstemd zijn over wat haar is aangedaan. Nero verwaarloost de staatszaken en organiseert grootse feesten en braspartijen. Temidden van deze festiviteiten breekt er in de nacht van 18 op 19 juli 64 n. Chr. een grote brand uit die een flink deel van Rome in de as legt. Tijdens deze brand zou Nero een gedicht over de val van Troje gedeclameerd hebben. Nadat de brand bedwongen is moet een groot deel van de stad herbouwd worden.

Ondanks het feit dat Nero hieraan zijn financiële steentje in ruime mate bijdraagt, doet er een hardnekkig gerucht de ronde dat hij de brand zelf aangestoken zou hebben omdat hij zich zou hebben geërgerd aan de lelijke oude gebouwen. Ook zou hij op die manier hebben geprobeerd om ruimte te creëren voor een nieuw en groter paleis. Inderdaad liet Nero na de brand een nieuw paleis, de Domus Aurea, bouwen. Toch spreekt er objectief gezien meer tegen dan voor de brandstichting. Het vuur begon niet in de buurt waar de Domus Aurea kwam te liggen en ook Nero' s eigen paleis werd door de brand getroffen. Bovendien zou brandstichting de populariteit van de keizer, die toch al tanende was, geen goed doen. De herbouw van de stad koste hem ook nog eens handen vol geld.

Als Nero er alsmaar niet in slaagt om de verdenking van zich af te schudden, wijst hij de Christenen als schuldigen aan. Dat is een slimme zet. De Christenen met hun vreemde geloof, worden toch al met argusogen bekeken. De Romeinse machthebbers zijn bang dat hun afkerigheid van de Romeinse staatsgodsdienst zal leiden tot ondermijning van het gezag. Door de Christenen tot zondebok te maken luidt Nero de eerste systematische christenvervolging in. Hij beschuldigt hen van complotten tegen de staatsveiligheid en laat ze in het openbaar terechtstellen. Zo laat hij ze aan een paal vastbinden, met teer overgieten en in brand steken. Deze menselijke fakkels gebruikt hij als verlichting bij evenementen in zijn tuinen. Ook worden ze gekruisigd en voor de leeuwen gegooid. Veel Romeinen, die toch echt wel wat gewend waren, vonden dit gedrag veel te ver gaan.

Ook de mateloze ijdelheid van Nero stuitte de Romeinse aristocratie tegen de borst. Nu hij niet langer de wakende blik van zijn moeder hoeft te vrezen, durft hij eindelijk toe te geven aan zijn artistieke en sportieve "ambities". Zo is het een langgekoesterde wens van hem om een renwagen met een vierspan te mennen en om op het toneel de citer te spelen. Nero lijkt niet meer te stoppen zodat het Seneca en Burrus het beste lijkt om hem dan maar toestemming te geven voor zijn wensen. Dus wordt er een terrein afgebakend. Het Romeinse volk wordt persoonlijk door Nero uitgenodigd. Tijdens Nero's optreden mocht niemand het theater verlaten. Mannen die stierven van verveling deden alsof ze echt doodgingen, want dan werden ze naar buiten gedragen. Het feit dat dit zijn reputatie geen goed doet, zorgt er niet voor dat hij er genoeg van krijgt. Integendeel, hij wordt er juist door aangemoedigd. Om zijn eigen schande te verzachten, laat hij nakomelingen van aanzienlijke families vernederen door ze ook op het toneel te laten optreden.

Nero's leefwijze, de herbouw van Rome, zijn paleis en de oorlogen kosten veel geld. Om aan de benodigde financiële middelen te komen eist Nero grote bijdragen van de Italiaanse steden en de provincies. Onder de senatoren groeit het verzet tegen Nero met de dag. In 65 n. Chr. manifesteerde deze onvrede zich in de samenzwering van Gaius Calpurnius Piso, maar deze wordt ontdekt. Hoewel het complot ontdekt is, maakt het toch veel indruk op Nero, die (net als zijn voorganger Claudius) toch al achtervolgd wordt door zijn angst om vermoord te worden. In reactie vervalt hij tot nog grotere schanddaden. Kort daarna wordt er opnieuw een samenzwering tegen Nero ontdekt, de coniuratio Viniciana. Ook deze mislukt. Een opstand van Iulius Vindex in Gallie, die de steun krijgt van Galba in Spanje, leidt uiteindelijk tot de ondergang van Nero. De de praetorianen, die omgekocht zijn, roepen Galba uit tot hun keizer. Nero vlucht weg uit Rome en laat zich op 9 juni 68 n.Chr. door een vrijgelaten slaaf om het leven brengen nadat hij door de senaat is veroordeeld tot de dood door geseling. Met de dood van keizer Nero komt er na 95 jaar een einde aan de regering van de Julisch-Claudische dynastie.

Na de dood van Nero begint er een periode van militaire anarchie waarin de keizers Galba Otho en Vitelliuselkaar opvolgen in het zogenaamde "vierkeizerjaar" (68-69 n. Chr.)






 Terug