Denarius, republikeinen keizerlijk, Romeinse gouden munt metaaldetector diverse muntsoorten van weleer

Voorwerp: Denarius, Republikeinen/Keizerlijk.

Periode: Rond 100 BC./400 A.D.

Bijzonderheden:De derde denarius is: AR. DENARI (2-1 B.C.) PORTRET AUGUSTUS NR / CAESAR EN LUCIUS STAANDE
FRONTAAL MET SPEER EN SCHILD. Daarboven LITIUS EN SIMPULUM CL CAESARES COS DESIG-PRINC I VVENT AVGVST
IF SR.1597 VAR.; COH 43; RIC BMC 540.............. AT YOUR SERVICE!

~~~~~~ Poen ~~~~~~

$$$$ Vergane en terug gevonden met de metaaldetector diverse muntsoorten van weleer $$$$

Aureus:
Romeinse gouden munt. Tijdens de keizertijd had de aureus een waarde van 25 zilveren denarii en een gewicht van 7,42 gram (1/60 deel van een Romeins pond).

Denarius (1):
Romeinse zilveren munt. De denarius, ingevoerd in 211 v. Chr., was tot het midden van de derde eeuw n. Chr. de belangrijkste munt in het Romeinse geldsysteem.

Denarius (2):
Latijnse naam van de sinds de Karolingische tijd geslagen zilveren penning (zie ‘penning 2’).

Duit:
In de 17de en 18de eeuw de munt met de laagste waarde binnen het Nederlandse muntstelsel (8 duiten was 1 stuiver).

Dukaat, gouden:
Gouden munt van 3,50 gram. Voor het eerst geslagen in Venetië in 1272. Later in vele andere landen geďmiteerd. Sinds 1586 was de dukaat de belangrijkste gouden munt in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Dukaten zijn als handelsmunt nog aangemunt tot 1960.

Follis (1):
Romeinse bronzen munt uit de late keizertijd met een laag percentage zilver (rond 4%), ingevoerd in 294 n. Chr.

Follis (2):
In het Byzantijnse Rijk zijn vanaf 498 n. Chr. tot in 11de eeuw koperen folles geslagen. De follis had een waarde van veertig nummi (de nummus was de kleinste eenheid.in het Byzantijnse geldstelsel. Tot circa 512 werd de follis geslagen op kleine muntplaatjes met een diameter van 23 tot 27 mm. Hierna werden de munten vaak zo’n 10 mm groter gemaakt (bij eenzelfde gewicht).

Gouden afslag:
Soms werden van munten die normaal in circulatie in zilver of bijvoorbeeld koper voorkwamen exemplaren in goud geslagen. Deze konden in de 18de eeuw bijvoorbeeld door particulieren aan de Munt worden gekocht en dienden dan bijvoorbeeld als nieuwjaargeschenk.

Guldiner:
Eigentijdse Oostenrijkse, Zuid-Duitse en Zwitserse aanduiding voor grote zilveren munten die dezelfde waarde hadden als een goudgulden (gouden gulden). De eerste guldiner is geslagen op naam van aartshertog Sigismund van Tirol in 1486. De guldiner was de eerste grote zilveren munt ten noorden van de Alpen en markeerde de overgang van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd.

Leeuwendaalder:
Zilveren daalder met afbeelding van de leeuw uit het wapen van de provincie Holland, aldaar ingevoerd in 1575 en al snel in andere provincies nagevolgd. In de 17de eeuw zijn grote aantallen van deze munt geslagen en uitgevoerd naar de Levant.

Penning (1):
Tot in de 18de eeuw was penning een normale uitdrukking voor munt in het algemeen.

Penning (2):
Van de 8ste tot de 13de eeuw zijn in Europa alleen kleine zilveren munten geslagen die penning genoemd worden (denarius in het Latijn). Aanvankelijk wogen penningen 1/240 deel van een Karolingisch pond (circa 1,8 gram), later werden ze veel lichter van gewicht.

Philipsdaalder:
Zilveren munt uit de Bourgondische Nederlanden met op de voorzijde het borstbeeld van Philips II, geslagen sinds 1557.

Rijder, zilveren:
Zilveren munt van de Republiek der Verenigde Nederlanden met op de voorzijde een ruiter (rijder).

Solidus:
Romeinse gouden munt met een gewicht van 1/72 deel van een Romeins pond. De solidus werd voor het eerst geslagen rond 310 tijdens de regering van Constantijn de Grote. Deze muntsoort werd snel de belangrijkste gouden munt van het Romeinse Rijk.

Testone:
Zilveren munt met de kop van een vorst, voor het eerst geslagen in 1474 in Milaan. Hierna is de munt ook in vele Italiaanse staten en Frankrijk geslagen.

Tremissis:
Een gouden tremissis is een munt met een waarde van 1/3 solidus.






 Terug